Direkt zur Navigation .
Direkt zum Inhalt Alt+S
Startpagina| Sitemap| Contact|  Webseite in deutscher Sprache . English, please . En français . Nederlands .
EU Life . Natura 2000 .

Begeleidend onderzoek 

Het in kaart brengen van mogelijke uitzetgebieden en paaigronden

In het eerste jaar van het project (2007) moeten alle potentiële uitzetgebieden en paaigronden in het Rijngebied worden bepaald. Bij het in kaart brengen van het paaigebied moet voornamelijk gelet worden op de stroomsnelheid van het water, de bodemgesteldheid en de waterdiepte. Bij de keuze van geschikte uitzetgebieden zijn de volgende factoren van belang: bereikbaarheid met de auto, voldoende voeding voor de elftlarven en bescherming tegen golven en roofvissen.

29 binnenbochten en enkele aanvullende stukken in NRW zijn potentiële paaigebieden.

Aanvullende gebieden bevinden zich in de benedenloop van enkele zijrivieren, zoals bijv. de Sieg (45 km2 tot aan de eerste sluis in Buisdorf), de Wupper en de Lipp.

Links: een potentieel paaigebied [ Foto groter ]
Rechts: kaart van het paaigebied [ Foto groter ]

 

Proeven in het laboratorium om de invloed van golfslag op de ontwikkeling van eitjes en larven te onderzoeken

De onderzoekingen vonden zowel bij de Franse projectpartner CEMAGREF in Frankrijk als in het limnologische instituut van de Konstanz-universiteit in de voorzomer van 2008 plaats. Eva Lages (Hogeschool Van Hall Larenstein, Nederland) leidde de onderzoeken waarbij twee verschillende proefinstallaties werden getest.

1. Trekhindernissen in rivieren hebben tot gevolg dat elften op suboptimale paaiplaatsen onder de trekhindernissen kuitschieten. Het substraat is vaak fijnkorrelig en de elftkuit kan zich niet in de grindbodem vastzetten. Men vermoedde dat de elftkuit daardoor met de stroming afdreef en aan een hogere mechanische belasting wordt blootgesteld. Dit probleem werd in Frankrijk onderzocht. Het onderzoeksinstituut CEMAGREF is gespecialiseerd in het onderzoeken van trekvissen. Om de jeugdstadia van verschillende vissoorten beter te kunnen onderzoeken, werd de proefinstallatie SCOLA (Structure expérimentale d'étude du Comportement Larvaire) ontwikkeld. Deze rondstroominstallatie maakt het mogelijk kuit en larven onder nauwkeurig gedefinieerde milieuomstandigheden te onderzoeken en te testen. Elftkuit werd daar in drie verschillende substraten geëxponeerd waarbij vervolgens het uitkompercentage werd bepaald. [ Foto groter ]

2. De Rijn is een van de drukstbevaren scheepvaartroutes in Europa. De voorbijvarende schepen veroorzaken regelmatig golven die tegen de oever stoten en daar een branding veroorzaken. Wetenschappelijk onderzoek op andere rivieren heeft aangetoond dat jonge vissen door deze golven in bepaalde omstandigheden op de oever kunnen stranden of dat hun gedrag erdoor wordt beïnvloed.

Dit probleem werd in de golfslagmesokosmen aan de Konstanz-universiteit onderzocht. Hiervoor werden elftlarven naar de proefinstallatie overgebracht en werd hun gedrag bij aan- en afwezigheid van golven met een computerprogramma geregistreerd. Bovendien werden eventuele strandingsresultaten op de oever van de mesokosmos geëvalueerd.

[ Foto groter ]